Flora en Fauna

In de uiterwaarden van Maaspoort zijn enkele beverburchten en er nestelen oeverzwaluwen en ijsvogels. Ganzen, wilde eenden, ijsvogeltjes, ooievaars, torenvalk, groene specht, maar ook lepelaars en zilverreigers vinden er foerageergelegenheid. Daarnaast bezitten de uiterwaarden een bijzondere insecten- en slakkenfauna. Op de uiterwaarden rond Den Bosch komt de zeldzame oliekever voor en een aantal zeldzame slakkensoorten. Langs de rivier nestelen allerlei soorten graafbijen en graafwespen in afgekalfde oeverwanden. Ook kun je libelles die specifiek gebonden zijn aan het stromend water van de rivier als weidebeekjuffer en rivierrombout op deze hoogte met enig geluk tegenkomen.
Bijzondere vlindersoorten die je op de Maaspoortuiterwaarden kunt aantreffen zijn het bruin blauwtje, argusvlinder en steeds vaker de koninginnenpage. Graslandplanten die men alleen in de uiterwaarden vindt zijn kruisdistel, geel walstro, knikkende distel en zachte haver. Op natte standplaatsen als tussen de stenen van de oeverbeschoeiing en op slijkige oevers, kan men grote engelwortel, moeraskruiskruid en zeldzaamheden als bruin cypergras, slijkgroen, klein vlooienkruid en engelse alant vinden. In de grienden, op bomen en stenen beschoeiingen groeien zeldzame mossoorten als het riviersterretje, groot touwtjesmos en vossenstaartmos.

Voor veel diersoorten die aan uiterwaardgebieden gebonden zijn is deze binding dusdanig specifiek dat ze niet snel daarbuiten aangetroffen worden. Dit zal vooral vliegende soorten met een breder landschapsgebruik betreffen die hun foerageergebied naar de stadsranden uitbreiden. Groene specht en ijsvogel hoor en zie je veelvuldig ter hoogte van het Achterpad. In de winter zul je groepjes foeragerende staartmezen, sijsjes en distelvinken aantreffen, heen en weer pendelend tussen uiterwaarden en stadsrand. Grotere dieren als ree, haas en bever worden incidenteel buiten de uiterwaarde binnen de bewoonde omgeving van Maaspoort aangetroffen. De haas lijkt tegenwoordig vrijwel verdreven uit de uiterwaarden rond Den Bosch. De bever rukt op tot in de wijk. Potentieel is het projectgebied het Achterpad in het bijzonder belangrijk voor soorten die een binding hebben met de menselijke omgeving en in of aan bebouwing leven. Soorten die van oorsprong een bijzondere binding hebben met het kleinschalig agrarisch landschap van kleine boerenerven met houtwallen boomgaarden en kleine percelen akker- en weiland.
Dit landschap verdwijnt in een ras tempo en veel van deze soorten worden daardoor ernstig bedreigd. Groene stadsranden met voldoende natuur bieden een alternatief! Voorbeelden van deze soorten zijn de verschillende soorten uilen en vleermuizen, huismus, boerenzwaluw en kleine marterachtigen als wezel en bunzing. Kerkuil en steenuil verblijven binnen boerenschuren in Oud Empel en jagen binnen de omgeving van het Achterpad en ter hoogte van de Maasdijk. De omgeving rond het Achterpad is een belangrijk onderdeel van hun territorium. De huismus en gewone dwergvleermuis verblijven/nestelen ook binnen de aangrenzende woonwijken. Deze soorten kunnen binnen een stadsomgeving verwacht worden indien er voldoende groen aanwezig is, en zover het de huismus betreft, de tuintjes niet te veel aangeharkt en bestraat zijn. Nestgelegenheid wordt vaak onder dakpannen gevonden. Voor vleermuizen zijn spouwmuren bijzonder belangrijk voor overwintering.


Voor al deze soorten is een gevarieerde groene omgeving op de grens van stad en een natuurlijk landelijk gebied van bijzonder belang. Ze vinden hier zowel verblijfsmogelijkheden als foerageergebied op de korte afstand. Zoogdieren als vos, egel, kleine marterachtigen als wezel en bunzing zoeken als gevolg van het verdwijnen van kleinschalig agrarisch landschap steeds meer de randen van de stad op waar ze tegenwoordig meer voedsel en beschutting vinden dan binnen het hedendaagse agrarisch gebied. De vos wordt regelmatig waargenomen rond het Achterpad. In de avonduren zijn de gewone dwergvleermuis en de laatvlieger de vleermuissoorten die regelmatig boven het Achterpad foerageren. Andere soorten zijn meer plaatsgebonden en vormen het basisvoedsel van veel van de hiervoor genoemde soorten. Dit is een breed scala aan insecten en verschillende soorten muizen, spitsmuizen en amfibieën.
Bruine kikker, gewone pad, groene bastaardkikker en kleine watersalamander zijn de amfibiesoorten die je bij de watergangen en de waterpartij binnen het projectgebied kan vinden. De bruine kikker is een soort die het open grasland zal mijden, maar zeer talrijk wordt aangetroffen in de aangrenzende tuinen. Muizen en spitsmuizen die je kunt aantreffen zijn veldmuizen, huisspitsmuis, bosmuis, dwergmuis en de gewone bosspitsmuis. De dwergmuis is een zeldzamere soort die zijn nestje in hoge ruige vegetatie maakt en bekend is van de maasuiterwaarden. Insecten die het meest de aandacht trekken zijn vlinders, libellen, bijen en hommels. Vlindersoorten die met enige regelmaat worden waargenomen zijn o.a. de gehakkelde aurelia, groot dikkopje, citroenvlinder, dagpauwoog, bruin zandoogje, bont zandoogje, kleine vuurvlinder, icarusblauwtje en soms de koninginnenpage. Door de aankleding van het gebied met houtwallen en bomen en het ontwikkelen van kruidrijke begroeiingen kan de kwaliteit van het gebied voor alle genoemde soorten sterk verbeterd worden.


In 2023 is het nog veel te vroeg om veranderingen in het dierenbestand te constateren, dat heeft tijd nodig. Grappig om te zien was dat de konijnen uit zijn gaan logeren naar het naburig weiland om het sappige Engels raaigras daar te gaan eten toen het gras hier hoog stond en voor konijnen, die vooral jonge grasscheuten eten, minder smakelijk werd. Na het maaien kwamen ze weer terug om de kort afgemaaide grasmat met verse nieuwe scheuten te begrazen De grond onder het gemaaide pad door het gras is helaas nogal ingeklonken (en erg breed) doordat de boer hier met zijn tractor overheen gaat op weg naar zijn eigen grasland. Er is nog meer overleg met gemeente en boer nodig om dat te veranderen.
De bomen en bessenstruiken groeien verder uit. Er komen daardoor meer schaduw- en besloten plekken waardoor er weer meer afwisseling ontstaat voor kleinere groeiers en dieren. Vogelaars en vlinderwatchers krijgen steeds meer te zien. Er zal langzaamaan steeds meer fruit te plukken zijn. Voel je vrij om te plukken, maar doe dat met verstand; wacht tot het rijp is en laat valfruit liggen voor de dieren.
Het grasland op de noordelijke terreinhelft (A) zal langzaam veranderen en meer divers worden door de verschraling van de grond; het grasland (B) (en bloemenlint) aan de slootkant zal een meerjarige cyclus krijgen van verschraling en weer verrijking nadat er weer slib is uitgereden. Dit zal zijn weerslag hebben op de vegetatie waarbij forsere soorten direct na het uitrijden enige tijd de overhand hebben. Ook voor het bloemenlint geldt, net als bij het fruit, pluk gerust een bloemetje maar ga niet hele stukken leegroven.
Tenslotte hebben we onlangs toestemming en bekostiging gekregen van de wijkcoördinator om een informatiebord te plaatsen zodat passanten kunnen lezen dat dit geen slecht onderhouden weitje is, maar iets waardevols in ontwikkeling.
