Geologie

Eerst gaan we terug naar een ver geologisch verleden waarin de bodemvorming plaats vond. De rivier voert allerlei bodemdeeltjes aan die elders door de kracht van het stromend water van bodems en bergwanden los worden geschuurd. Als je een schep grond al roerend in water oplost dan zal je zien dat de zwaarste deeltjes het snelste neerslaan nadat het water tot rust is gekomen. De kleinste en lichtste deeltjes het laatst.
Hetzelfde gebeurt wanneer de rivier overstroomt. Dicht bij de rivier slaan onmiddellijk de grove en zware zanddeeltjes neer, pas láter en verder van de rivier af de lichtere kleideeltjes. Als gevolg van dit proces hoogt de stroombedding van de rivier en de aangrenzende oevergebieden op door afzetting van die zware zanddeeltjes
Zo worden na enkele eeuwen droge zandige oeverwallen langs de rivier gevormd. De lichtere kleideeltjes slaan verder van de rivier neer en, in tegenstelling tot zand, klinken de bodems die deze deeltjes vormen in. Uiteindelijk komt de rivier met zijn oeverwallen verhoogd in het landschap te liggen. Het laagstgelegen zijn de ver van de rivier gelegen komgronden, waar de lichtste kleideeltjes zijn afgezet. Hoe lichter de deeltjes hoe sterker de inklinking. De komgronden zijn daarom de laagstgelegen gronden in het rivierengebied. Zowel door de lage ligging als door de zware en compacte kleibodems die een goede afwatering verhinderen, zijn deze gronden van nature moerassig

In het huidige landschap is de hiervoor beschreven bodemvorming nog te herkennen aan de oorspronkelijke bebouwingsstructuren. Oud-Empel is gebouwd op een hoge oeverwal: een plek in het rivierengebied die de meeste garantie bood voor droge voeten tijdens overstromingen. Ook de Maasdijk en de uiterwaarden liggen op oeverwallen (hierbij aangetekend dat de loop van de Maas nog recent kunstmatig gewijzigd is). De wijk Maaspoort is grotendeels gebouwd binnen een overstromingsgebied van de lagergelegen kleigronden. Deze kleigronden bestaan voor het grootste deel uit lichte klei en voor een kleiner deel uit zwaardere komgrondenklei.
Voorheen maakte dit grondgebied deel uit van de Beerze Overlaat, een vroeger waterbergingsgebied dat tussen Nijmegen en Den Bosch parallel aan de Maas is gelegen. Bij hoge waterstanden werden vroeger ter hoogte van Nijmegen de sluizen naar de Beerze Overlaat opengezet om de Maas te ontlasten van overtollig water door het water via deze overlaat richting Den Bosch te sturen. De Beerze Overlaat vormde bij hoog water zo een bijrivier van de Maas die de stad ’sHertogenbosch in vroegere tijden geheel omspoelde. De riviertjes de Dommel en Aa droegen uit zuidelijke richting bij aan deze wateroverlast. De stad zelf ligt op een veilige zandheuvel (=donk), echter rond de stad lag een bijzonder nat en moerassig gebied. De bijnaam Oeteldonk komt niet uit het niets: oetels zijn kikkers.


Het uiteindelijke rivierengebied zoals we dit nu kennen is gevormd door menselijk handelen. De rivier is getemd door de aanleg van dijken. Door noest graven en spitten is het natuurlijke bodemprofiel afgevlakt en zijn de bovenste bodemlagen van samenstelling veranderd door ze te bemesten en te vermengen met andere grondsoorten. De bodemsamenstelling van kalkrijk zand en lichte klei van de oeverwalgronden dicht bij de rivier is bijzonder geschikt voor fruitteelt en akkerbouw. Nog steeds tref je hier veel fruitboomgaarden aan. Het vroegere landschap van hoogstamfruitbomen is geheel verloren gegaan.
De nattere kleigronden waren uitsluitend geschikt als weidegebied óf, in de meest natte situaties, uitsluitend als hooiland. Ook de uiterwaarden waren als gevolg van de overstromingsdruk weinig geschikt voor fruitteelt en akkerbouw en werden daarom vooral gebruikt als weidegrond en voor de productie van rijshout in de grienden. Meidoornhagen werden in de uiterwaarden aangeplant om het vee niet weg te laten struinen.

Zo ontstond het kleinschalig agrarisch rivierenlandschap met kleine percelen weilanden en akkerlanden, kleine boerenerven, boomgaarden, grienden, meidoornhagen, knotwilgen, houtwallen en populierenproductiebos. In de moderne tijd is veel van dit landschap weer verloren gegaan als gevolg van de ruilverkaveling en schaalvergroting van de landbouw.
Aan de uiterwaarden wordt tegenwoordig steeds meer de functie van natuurgebied en waterberging toegekend.
Als we weer inzoomen op het Achterpad kunnen we aan de hand van enig research op internet, maar ook op basis van huidige landschapskenmerken, concluderen dat het grondgebied hier gelegen is op een oeverwal van de Maas. Oud-Empel is gelegen op het hoogste deel van de oeverwal, waarbinnen ook een stuifduin is ingekapseld. In de ijzertijd was er hier aan het achterpad al een nederzetting waar toevlucht voor het hoge water werd gevonden! Als we naar de bodemsamenstelling kijken dan zien we vanaf de dijk een verloop van een meer zandige bodem naar een meer kleiige bodem richting woonwijk. In dezelfde richting zien we de grond van hoog naar laag verlopen en van droog naar vochtiger. Dit zijn de gegevens waar we rekening mee gehouden hebben bij het opstellen van onderstaand inrichtingsplan.
